En ze staat daar maar te ruisen en alles
gezien te hebben: ze zegt ik ben een vrouw
van tachtig jaar. Mij hoef je niets te vragen.
Wie ik heb liefgehad? Dat is geen vraag, ik heb
liefgehad. Uitroepteken. En ja, ik geloof nog in
God. Kijk maar bedroefd, ga heen.
Ik heb de meeste mensen ontzien, denkt ze.
Ze heeft ontslapen terwijl wij sliepen. Ze maakte
geen onderscheid: ze ontzag naaisters en scholieren,
zonder te vragen naar hun motief.
Nu is het gedaan en het was genoeg, zegt ze. Ze wil
het lusteloze ruisen van haar takken verplaatsen naar een
bos waardoor je haar niet meer zult zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten