slaat boos een deur dicht.
Ik ga animatiefilms maken.
Absel denkt, dat vrije relaties bestaan.
Hij zegt dat ik zijn alibi ben
zo hebben alle mannen een alibi
en zijn ze allemaal verdacht.
Absel vindt het fijn om luisterboeken te luisteren
op de bank en dan mijn broekspijp omhoog te doen
en mijn onderbeen te masseren.
Ik lees dan,
en doe alsof ik het niet merk.
Misselijk word ik daarvan,
stoïcijns die ogen
die handen
die stilte.
Niet iedereen is toebedeeld met een alibi
het leven alleen is geen alibi.
Absel en ik zijn de sterretjes die boven een woord staan
zo eentje die je aandacht trekt, -
en dan zie je het sterretje.
Absel en ik zijn een teleurstelling die je van te voren ziet aankomen.
Ik ga zeilen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten