Waar je gevallen bent, blijf je.
In het hele universum is dit je plaats.
Alleen maar deze ene plek.
Maar die heb je helemaal van jezelf gemaakt.

JÁNOS PILINSZKY (1921-1981)

20110111

ontij


Ik weet ook niet precies wat ik eb en vloed moet vragen. Of hoe de maan het beste
kan staan en de wind het beste kan blazen.

Voor flessenpost heb je een zee nodig. En wij hadden geen zee.
Wij hadden alleen een smalle strook aarde, lucht en ozonlaag die ons
van ons scheidde. Op een morgen, -nadat we bedachten dat bloemknoppen
opengingen van jouw sleutelbos, de bruine cafés en de vrouwen ook-
besloten we op reis te gaan en de zee te openen.

Zoals Mozes het deed maar dan dat een van ons op de oever bleef, als
soldaten van de koning.

De zee ging niet open. De bloemknoppen, de bruine cafés en de vrouwen.
Allen bleven ze dicht. En toen we terug kwamen de gordijnen. De tekenfilms om zeven uur ’s ochtends,
samen met de hagelslag en mijn neefje: het was er niet beter op geworden. De grachten
in middelgrote Nederlandse steden kringelden nog steeds van regen, en jouw
sigarettenrook kringelde nog steeds simpelweg niet.

Nu rol ik lege wijnflessen onder het bed. Naast zacht fruitig, lekker
bij de vis en soepel lig jij. Ben ik echt net zo dichtbij?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten